Deel deze blog
V
itamines werden ontdekt aan het begin van de 20e eeuw tijdens experimenten met ratten. De dieren kregen in eerste instantie alleen vet, eiwit, koolhydraten en mineralen toegediend: de nutriënten die tot dan toe bekend waren.
De dieren groeiden niet. De toevoeging van een klein beetje melk aan hun dieet, zorgde er echter voor dat de dieren wél gingen groeien. Onderzoekers dachten dat melk een of meerdere andere essentiële nutriënten in een kleine hoeveelheid moest bevatten: immers, een kleine hoeveelheid melk had al een grote impact.
Het eerste ‘andere essentiële nutriënt’ dat ontdekt werd, bleek qua chemie een amine te zijn: een bepaalde chemische groep atomen. Het woord vitamine werd vervolgens bedacht door de Poolse wetenschapper Cashmir Funk. Hij koppelde het Latijnse woord vita (leven) aan het woord amine.
Wetenschappers die vitamines ontdekten gaven ze een naam op basis van het alfabet. Ze gingen zelfs zo ver als vitamine F en vitamine P: vitamines die we vandaag de dag niet meer zo kennen. We beschouwen ze namelijk niet meer als vitamine. Vitamine P gaat nu door het leven als flavonoïde, vitamine F als vetzuur.
En dan nu antwoord op de vraag waarom er zoveel verschillende vitamines B zijn: van vitamine B werd later pas ontdekt dat de vitamine niet één geheel is, maar uit maar liefst 8 verschillende componenten bestaat.
Door de jaren heen werden er steeds meer verschillende vitaminen B ontdekt: vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11 en B12. Deze vitaminen samen kennen we nu als vitamine B-complex.
Zoals je ziet missen de vitamines B4, B7, B9 en B10. Die bestonden eerst wel, maar wéér later is ontdekt dat die stofjes niet voldoen aan de criteria om als vitamine door het leven te gaan. Ze werden dus geschrapt.
Wist je trouwens ook dat niet alle vitamines dezelfde naam hebben? Wat wij als vitamine B11 kennen (foliumzuur), kennen ze in Amerika als vitamine B9.
Vitamine B11 (in Amerika vitamine B9 genoemd) is nodig voor de groei en ontwikkeling van nieuwe cellen en is dus van wezenlijk belang voor een ongeboren kind. Foliumzuur is nodig voor een goed functionerend zenuwstelsel en immuunsysteem. Daarnaast heb je de vitamine nodig voor de aanmaak van witte en rode bloedcellen.
Vitamine B12 is onontbeerlijk voor het maken van rode bloedcellen. Deze heb je nodig om zuurstof in je bloed te vervoeren. B12 zorgt er ook voor dat je zenuwstelsel goed werkt. Vitamine B11 en B12 werken in het algemeen met elkaar.
Zin gekregen in vitamine B-complex? In spinazie zit bijvoorbeeld veel vitamine B1, B2 en B11!